‘Kermit de Kikker, schaam je niet voor de sloot’. Het is een alternatieve versie van wat tegenwoordig bekend staat als het ‘Calimero-syndroom’. Zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk. Dus mijn sloot is minderwaardig.
Hoe langer ik in het buitenland woon, hoe meer ik gefascineerd raak door wat ik in Nederland zie. Nederland telt, zo lijkt het van de buitenkant, 17 miljoen hipsters. En laat hipster nou net het meest hippe woord in de Nederlandse taal zijn. ‘Ik moest echt ff rechargen (lees: bijkomen/opladen)’. ‘Ik ben afgestudeerd in Political Science (lees: Politicologie)’. ‘In mijn backpack (lees: rugzak) zaten echt mindblowing (lees: heel erg) lekkere sandwiches (lees: boterhammen)’. Een hele normale zin op televisie is tegenwoordig: ‘ze hebben daar echt research gedaan en geshopt met verschillende cases’. Engels, Engels, Engels, all over the place. Waarom die zinnen niet gewoon ‘ze hebben daar echt onderzoek gedaan en rondgekeken en verschillende voorbeelden gebruikt’ kan zijn, dat mag Joost weten. Ik kan tegenwoordig amper meer een praatprogramma kijken, omdat ik me zo erger aan taalniveau.
Dan heb je nog vernederlandste uitspraken. ‘Je gooit hem gewoon onder de bus’ kom je vaak tegen. Uitspraken als ‘Je naait hem erbij’, ‘je lapt hem erbij’ of ‘je steekt hem een mes in de rug’, je moet er naar zoeken. Vernederlandste Engelse uitspraken, waar menig Neerlandist spontaan de hik van krijgt.
En waarom is dat dan? Vanwege de invloed van tv? Vanwege de invloed van het internet? Omdat veel mensen in internationale organisaties werken? Omdat er een Europees integratieproces is? Dat je af en toe een woordje vervangt door een Engelse term, á la (zoals u ziet, zijn wij ook het Frans niet vreemd). Dat er termen zijn die uit het Engels afkomstig zijn vanwege uitvinding (computer, internet, apps, router), is ook oké. Maar halve zinnen letterlijk in het Engels vertalen; wat is daar het praktisch nut van? Word je daar hipper van? En als we dat dan met zijn 17 miljoenen doen, hoe hip ben je dan, vergeleken met je hippe buurvrouw? Kijk eens praatprogramma’s (jawel, het Nederlandse woord voor talkshow) terug van 20 jaar geleden, en je ziet gewoon een (vrijwel) volledig Nederlands gesprek. Televisie en internet voorzien steeds meer in materiaal dat zogenaamd op het niveau van de kijker zit, in plaats van zelf een behoorlijke standaard neer te zetten. Alles moet gemakkelijk zijn. Alles moet hap, slik, weg zijn. De NPO haalde bijna Andere Tijden van de buis, ten faveure van Showcolade (jawel, een programma waarin je moet kijken wat in de kamer van chocolade gemaakt is, en wat niét van chocolade gemaakt is).
Het lijkt van een afstandje op een gevalletje ‘niet achter willen blijven’. Op zo’n marketing slogan van; JIJ wilt toch geen dinosaurus zijn? In geen land is de taal zo onderhevig aan internationale trends/achterna hollen, als in Nederland.
Een tijdje terug zag ik een filmpje van een gepikeerde Française die antwoordde op een Nederlander die voor de lol Nederlands sprak: ‘pardon meneer, in Frankrijk spreken we Frans’. Kunt u zich al voorstellen dat je in Vlaanderen staat, of, nog erger, in Nederland, en dan tegen een Française durft te exclameren; ‘Pardon mevrouw, in Nederland spreken wij Nederlands’? Het zit niet in onze aard om dat te eisen, of überhaupt te willen. Grenzen stellen of niveau eisen ligt ons niet. Vooral niet te moeilijk doen, dat is het nationale motto.
Wij zijn, met ons poldervolkje, onze eigen Calimero. En wij vinden het wel comfortabel zo als Calimero. Lekker klagen over de grote-mensen-wereld. Ik zit met smart te wachten tot in Nederland, totaal onnodig en overbodig, zullen antwoorden met: ‘pardon meneer, in Nederland spreken we Engels’. Of Frans. Of Chinees. Wat dan ook maar de hippe taal van die tijd mag zijn. U mag van mij een onderzoek doen naar alle landen in Europa en kijken hoe het Engels die talen heeft veranderd de afgelopen 20 jaar. Ik kan u nu al zeggen, in tegenstelling tot de vaccinatiegraad, dat Nederland met stip bovenaan staat. En ook dat het totaal niet verbonden is met economische welvaart of een flexibele arbeidsmarkt.
Eén ding is zeker; Kermit de Kikker schaamt zich al honderden jaren voor zijn eigen sloot. Natuurlijk zullen er mooie andere sloten zijn, en misschien wel mooiere sloten om in de toekomst in te springen. Die verscheidenheid aan sloten is juist wat Europa zo mooi maakt. Het Europese motto luidt niet voor niets; E Pluribus Unum: in verscheidenheid verenigd. Je hebt, met je eigen sloot, best veel aan de wereld te bieden. Sta op Kermit. Sta op Calimero. En loop.