In het smurfendorp van het voetbal smurfen ze al 30 jaar, zoals er nog nooit gesmurft is. En ik hoef niemand te vertellen dat het smurfendorp ontzettend mooi is. Een jongensdroom. Voetballen met je vriendjes en hopen dat je ooit in de schijnwerpers staat als onderdeel van een geoliede machine die de wereldbeker omhoog houdt. Maar iedereen, u en ik ook, weet dat er achterin het smurfendorp een smurf woont die eigenlijk de touwtjes in handen heeft. Iedereen weet dat hij er zit en we zien dat hij eigenlijk alles manipuleert vanuit de achtergrond. Zo mooi als het dorp eruit ziet, zo lelijk is deze smurf. Daarom blijft hij ook graag op de achtergrond, als een dief in de nacht. Zijn naam is Graaismurf. En hij kwam deze week met het idee van een Super League of een Smurfen League. Zogenaamd voor alle smurfen. Maar als je tussen de regels doorleest, is de Super League alleen voor Graaismurfen.
In elke voetbalcompetitie, in ieder Europees smurfendorp woont zo’n Graaismurf. Of zelfs meerdere graaismurfen. En de graaismurfen zijn heel goed in het aanvoeren van begrijpelijke redenen om iets compleet onbegrijpelijks te verhullen. In dit geval gaat het om de marktwerking; geld genereert geld en kapitaal heerst. Voetbal is nu eenmaal marktwerking. Dat zeggen de Graaismurfen. Vraag en aanbod en concurrentie. Ze willen nu zelfs hun eigen Smurfencompetitie opzetten. En ze doen alles wat ze doen om het ‘voetbal te redden’. Maar is dat zo?
Graaismurfen begonnen decennia geleden al aan hun manipulatie. Met de vorming van de Graai League (ehhh “Champions” League) waarbij individuele clubs meer en meer invloed kregen werd de grootste verandering ingezet. Herinnert u zich nog de Galacticos bij Real Madrid? Graaismurf Florentino Perez kocht Zinedine Zidane van Juventus voor een bedrag van 73 miljoen. Hij kocht ook Luis Figo van Barcelona voor 60 miljoen. Hij deed dit met geld dat hij helemaal niet had. Nog nooit was er ook maar de helft van zoveel geld überhaupt aan twee spelers uitgegeven. De salarissen voor deze mensen waren óók exorbitant en drukten nog jaren op de begroting. Er was ook geen methode voorhanden waarbij de club dit kon terugverdienen (shirtverkoop bleek een drogreden).
Toen bleek dat Real Madrid de bedragen niet kon ophoesten, moest de Spaanse regering bijspringen. De Spaanse regering KON Real Madrid niet failliet laten gaan, onder het mom van het baanverlies en de reputatieschade. De staat financierde de aankoop en salaris van spelers. Zou u deze columnist willen uitleggen welk aspect hiervan aan marktwerking voldoet? De salarissen die het bedrijf niet kan betalen, omdat de opbrengsten niet voldoen? Zou in een marktwerking dan het bedrijf niet ten onder moeten gaan? En hoe kan één bedrijf een beroep doen op staatssteun, maar de concurrentie niet? Denkt u dat als Real Madrid in één klap wegvalt, iedereen stopt met voetbal kijken, omdat er geen vraag meer voor is? Houden we ook niet meer van patat als McDonalds stopt?
De overheid houdt Real Madrid staande zoals het ook bij FC Barcelona doet. De drang van de clubs om aan de top te blijven was zo groot, dat ze op te grote voet zijn gaan leven. En nu kunnen ze niet meer terug. Zoals een echte Dollar Veiling. Nu moeten ze weer op andere wijze geld proberen binnen te halen, die tégen die Spaanse staat is, tegen 80% van de andere belanghebbenden en tegen hun eigen werknemers. En maar weer meer geld om salarissen (500.000€! per week) te betalen die ze niet kunnen ophoesten. Een eindeloze, bodemloze put. En dan wel op een manier die tégen de eigen marktwerking is, omdat ze gegarandeerde inkomsten krijgen zonder daarvoor te hoeven presteren.
De marktwerking bestaat niet in het voetbal. Het heeft nooit bestaan ook. Paris Saint Germain in Frankrijk werd (illegaal) gekocht door iemand die er miljarden van zijn eigen geld in stopte; niemand vroeg om meer Paris Saint Germain. Het had net zo goed Schubbekutteveen 3 kunnen zijn, maar omdat president Sarkozy fan was van Paris Saint Germain, werd het die club. Hetzelfde geldt voor Manchester City.
Vrijwilligers, voetballers en coaches zijn heel vaak helemaal niet betaald. Stadions zijn vaak van de staat of de gemeente of gemeenten schelden schulden helemaal kwijt. Clubs claimen internationale merken te zijn, maar ze worden bij accommodaties, aandelen en voorzieningen ondersteund door de overheden die over hun standplaats gaat. Er zijn alleen een hele hoop Graaismurfen die van achteruit het dorp de rest voorhouden dat het voor de goeie zaak is. Het zijn ook diezelfde Graaismurfen die zeggen dat er toch niets aan te doen is; het is allemaal hopeloos. Hopeloosheid en fatalisme is gereedschap nummer één van een kleine groep die een grote groep wil beheersen. Was het ook hopeloos toen mensen zeiden dat er een nucleaire oorlog zou komen in de jaren ’50? Was het ook hopeloos toen de oorlog uitbrak? Was het hopeloos toen mensen dachten dat ergens naartoe vliegen nooit zou gebeuren? In 1970 dachten mensen ook dat we nu op de maan zouden wonen. Ik als historicus heb in ieder geval toch één ding geleerd tijdens mijn studie; NIEMAND kan de toekomst voorspellen.
Het lijkt altijd onhaalbaar totdat je het haalt. Tot het moment dat je echt vliegt. Het begint met hoop en met het zien van een probleem en een mogelijkheid. En het blijven hameren op het probleem.
‘Hé, jij daar! Graaismurf! Wij zien jou, daar achterin het dorp. Wij zien jou eigenlijk elke dag, en we klagen over jou op het werk en over hoe oneerlijk je bent. Zelfs je fans en dorpsgenoten weten het en mogen je niet. Iedereen kan je zien en we blijven je zien. Je blijft hier niet mee weg komen. Ooit komt er een dag waarop wij zelf een Smurfen League opzetten, zonder Graaismurfen.’